op de valreep
VERANTWOORDING ONDERZOEKSOPZET
De adviescommissie Jeugd- & Jongerenwerk kwam -kort na haar installatie- tot de slotsom, dat een
inventarisatie van het bestaande werk op provinciaal niveau gewenst was. Aan de 
hand daarvan kon de commissie komen tot het gevraagde advies.
Voor de inventarisatie riep de adviescommissie de hulp in van 
het "Instituut voor 
Ondersteuning Democratische Planning" (IODP).
Dit geschiedde mede naar aanleiding van het ondersteuningsaanbod van de IODP, 
gedaan in de vergadering van de
Coördinatiecommissie van 13 september 1981.
Het onderzoek zou een inventarisatie betreffen van het werkterrein en het soort 
werk, met de bedoeling de "witte plekken" op te
sporen in het voorzieningenpakket. 
In het verlengde daarvan zou geprobeerd 
worden zicht te krijgen op de visies en ideeën die
leven over de toekomst van het werk.
Naast dit onderzoek onder de "aanbodzijde" zou er nog sprake zijn van een 
behoefte-onderzoek (een onderzoek onder de
"vraagzijde": de instellingen en groepen die begeleid (kunnen) worden door de 
steunfunctie-instellingen).
De feitelijke start bestond eruit, dat het IOPD. een standaard vragenlijst voor 
de verschilende adviescommissies ontwierp, en dat
ontwerp ter discussie aanbood. 
Na discussie in de adviescommissie is de uiteindelijke vragenlijst door de 
secretarissen van de adviescommissies vastgesteld.
In de enquete stond centraal de bepaling van de steunfunctie en de verschillende 
elementen daarvan. Het lag in de bedoelig om
tegen de achtergrond van de omschrijving van de steunfunctie in de 
rijksbijdrageregeling na te gaan, hoe ver de verschillende
werkvelden dit werk zouden aanduiden.
Na bepaald te hebben welke velden en dus instellingen bestreken moeten worden, 
heeft de commissie de enquete doen laten
uitgaan, voorzien van een begeleidend schrijven.
In januari 1982 begon de commissie met de verwerking van de enquetes. 
Dit bleek een omvangrijke klus niet alleen omdat de enquête tamelijk omvangrijk 
was en dus via een verwerkingsformulier
hanteerbaar moest worden gemaakt. 
Wat ook veel tijd vergde was het probleem dat de gegeven antwoorden niet bepaald 
eenduidig of zelfs maar te verwerken waren.
De beantwoording was ofwel te summier of wel te omvangrijk ofwel soms gewoonweg 
onjuist. 
Om toch min of meer uit de problemen te geraken heeft de commissie zich 
opgedeeld in subgroepen. 
Iedere subgroep nam een deelterrein onder haar hoede. Om de verwerking min of 
meer objectief te laten geschieden, werd iedere
subgroep zodanig samengesteld, dat de groep een ander werkveld bestreek dan 
waaruit de leden zelf afkomstig waren.
Zo kregen commissieleden die verwant waren met het identiteitsgebonden jeugdwerk 
het algemene jeugdwerk te verwerken.
De verwerkte gegevens per werkveld en de conclusies die daaruit te trekken 
waren, leverden een plaatje op van die sector van
steunfunctie-instellingen.
Na de bespreking van dit "plaatje" in de adviescommissie, met name op het punt 
van de beschrijving van de verschillende
elementen van de steunfunctie, zijn die schetsen van de verschillende 
deelterreinen in het onderzoeksrapport gekomen.
Op 31 maart heeft de commissie een hearing gehouden voor alle betrokkenen. Deze 
heeft veel constructieve reakties opgeleverd,
zowel mondelinge als schriftelijke. 
In haar vergadering van 7 april heeft de 
commissie de definitieve tekst van dit rapport 
vastgesteld.
Van het globale toetsingsonderzoek onder de "vraagzijde" zal een afzonderlijk 
rapportje verschijnen.
Het spreekt vanzelf, dat het advies in ieder geval ter kennis wordt gebracht aan 
de betrokken instellingen en groepen. Zij kunnen
hierop dan reageren en hun reactie richten aan het College van GS.
HET TOTALE VELD
Daar de commissie in zijn opdracht met enkele werksoorten te maken kreeg, 
waarvan er een, het jeugd- en jongerenwerk, al uit
zeer uiteenlopende instellingen bestaan, is het totale veld opgedeeld in de 
volgende categorieën:
A. Algemeen Jeugd- & Jongerenwerk
1. De Ommering.
2. Het provinciale serviceburo
3. Regionale Stichting voor Jeugd en Jongeren voor Noordhollands Noorden (RSJJ)
4. Stichting Jeugd- & Jongerenwerk Waterland
5. NUSO - Provinciale Werkgroep Noord - Holland
6. Stichting Federatief Samenwerkende Club- & Buurthuizen Haarlem (FESAM)
7. Haarlemse vereniging voor Recreatie "Het Bolwerk"
B. Bijzonder Jeugd- & Jongerenwerk
1. Provinciaal Centrum voor Gereformeerde Jeugdwerk Noord - Holland (PCGJ)
2. Provinciale Commissie voor de Jeugdvorming in Noord - Holland / Hervormde 
Jeugdraad (PCJ)
3. Leger des Heils
4. Katholiek Servicecentrum voor Levensvorming Jeugd en Jongeren (KSCL)
5. Doopsgezinde Jeugdcentrale (DCJ)
6. Regionaal Centrum voor Gereformeerd Jeugdwerk (RCGJ)
7. Christelijk Jeugdverbond / Youth Men's Christian Association (CVJ / YMCA)
8. Youth for Christ Noord - Holland West
9. Youth for Christ Midden Nederland
C. Methodisch Jeugd- & Jongerenwerk
1. Scouting Noord-Holland
2. Algemeen Christelijke Jeugdbond voor Natuurstudie en Natuurbescherming (ACJNN)
3. Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN)
4. Stichting Vakantiespelen West-Friesland (SVWF)
5. Stichting Jong Nederland (CPJ)
D. Jongerenwerk Vak- & Standorganisaties
1. KWJ-Noord-Holland
2. CNV-Werkende Jongeren Noord-Holland
3. NVV-Jongerencontact
4. Christelijke Plattelands Jongeren Noord-Holland (CPJ)
E.  Kindercentra
1. Noordhollands Overleg Kindercentra (NOK)
2. Rgionaal Overleg Noord-Holland Noord
3. Regioberaad Noord-Kennemerland
4. Regioberaad Zuid-Kennermerland
5. Regioberaad Haarlemmermeer
6. Regioberaad Amstellanden
7. Regioberaad Zaanstreek
8. Regioberaad Amstelveen
9. Regioberaad West-Friesland
10. Regioberaad West Friesland
11. Regioberaad Gooi & Vechtstreek
F. Politiek Jongerenwerk
1. CDJA
2. JOVD
3. PSP-jongeren
4. PPR-jongeren
5. Jonge Socialisten
6. Algemeen Nederlands Jeugdverbond
7. Jongerenactiveringscentrum
De organisaties zijn in bovenstaand overzicht geplaatst, omdat ze:
- voorkwamen op de subsidielijsten van de provincie
- reageerden op de advertentie in de dagbladen
- voorkwamen in een inventarisatierapport van de Jeugdraad
- door commissieleden of derden werden aangemeld als mogelijk betrokkenen.
Na vaststellen van het veld zijn er nog adressen bij gekomen:
- Federatie Jeugd- & Jongerenwerk Alkmaar
- Welzijnsstichting Texel, sectie jeugd- & jongerenwerk
- Pastoraal Centrum Bisdom Haarlem
- Jongerenwerkcentrum Janzeuven Den Haag
- Stichting Welzijnswerk Alkmaar
- Stichting Opbouwwerk Haarlem
Van deze instellingen is alleen door de Stichting Welzijn Alkmaar een enquête 
naar de commissie gestuurd, die op basis van de
verstrekte gegevens is doorgestuurd naar de Commissie Opbouwwerk.
Het Pastoraal Centrum Bisdom Haarlem heeft gemeld, zich tot een andere commissie 
te wenden. 
Stichting Opbouwwerk Haarlem heeft gemeld niet mee te doen.
Van de overige is ondanks herhaald rappèl niets vernomen. 
Bij het ter perse gaan van deze nota is nog een enquête van Welzijnsstichting 
Texel binnengekomen.
Buiten het onderzoek zijn gevallen:
- EII, Regioberaad Gooi & Vechtstreek, die gesteund wordt door POKU te Utrecht,
- Nederlandse Jeugdbond ter Besturing van de Geschiedenis, waar het bestaan niet 
van werd bevroed en waar de commissie bij
vaststelling van het rapport op stiet.
Enquête noch gegevens zijn ontvangen van:
B3. Leger des Heils (staat op Rijksplan),
D1. 2. en 3., KXW, CNV & NVV-jongeren waar nadere afspraken mee zijn gemaakt 
(zie D)
E8, Regioberaad Amstelveen, heeft ondanks herhaald rappèl niet van zich laten 
horen
F5, Jonge Socialisten, die de enquête als ongewenst drukwerk retour heeft 
gezonden
F6, Algemeen Nederlands Jeugdverbond, heeft ondanks rappèl niet van zich laten 
horen
Toen het onderzoek al ten einde liep, werd de commissie geconfronteerd met 
enkele lokale jeugdraden. In het kader van de lokale
steunfunctie zal de commissie in haar adviesrapport ook aan dat fenomeen 
aandacht schenken.