LR-520-0
GSW/89.013
GECOMBINEERDE STATENVERGADERING WELZIJN

vergadering: 28 september 1989
Onderwerp : Raad voor Jeugdbeleid Noord-Holland

Inleiding

In december 1988 is de Welzijnsnota 1988 in Provinciale Staten vastgesteld.
Met het aannemen van deze nota wordt onder meer besloten de structurele subsidiëring van de adviesfunctie op het terrein van het jeugdbeleid te beëindigen. Dit besluit hangt samen met de keuze een (belangrijk) deel van onze heroverwegingstaakstelling te realiseren door een vermindering van de thans bestaande provinciale adviesstructuur.
Subsidiering van de Raad voor Jeugdbeleid heeft altijd op titel van adviesfunctie plaats gevonden. Bovengenoemde besluitvorming is voor ons aanleiding geweest voor te stellen, de subsidiering van de Raad te beëindigen. Natuurlijk zijn wij ons er van bewust, dat door de Raad ook andere taken worden vervuld. In het vervolg van deze notitie wordt dan ook geprobeerd een antwoord op de volgende probleemstelling te geven:

“Zijn er taken die op dit moment door de Raad voor Jeugdbeleid worden uitgevoerd, die ook in de toekomst van belang zijn voor de vormgeving van het provinciale jeugdbeleid en/of het provinciaal welzijnsbeleid, en zo ja in welke organisatorische structuur kunnen deze dan worden ondergebracht".

Tot slot van deze inleiding merken wij nog op kennis te hebben genomen van de mening van de Raad voor Jeugdbeleid dat door de Raad geen adviesfunctie (meer) wordt vervuld.
De Raad doelt hiermee op het feit dat geen advisering meer plaats vindt over verdelingsvraagstukken of middelen-distributie (de klassieke adviesfunctie) maar alleen over inhoudelijke vraagstukken.
Wij zijn van mening dat voor de kwaliteit van de provinciale beleidsvoering behoefte bestaat aan externe advisering over inhoudelijke vraagstukken. Alleen maken wij daarbij de kanttekening dat deze behoefte zich op wisselende momenten en met een wisselende intensiteit voordoet. Wij kiezen in de welzijnsnota 1988 dan ook voor een flexibele organisatie op tijdelijk basis van deze externe advisering, waarin geen plaats meer is voor een permanente voorziening als de Raad voor Jeugdbeleid.

Korte toelichting op de taken van de Raad voor Jeugdbeleid.

In het hierna volgende gaan wij nader in op de door de Raad voor Jeugdbeleid op dit moment vervulde taken.
Onze beeldvorming wordt daarbij enigszins bemoeilijkt door het feit dat de Raad in diverse publicaties voor de in onze ogen dezelfde activiteiten verschillende namen gebruikt.
Los van deze terminologische problemen kan worden gesteld dat door de Raad drie functies worden vervuld, zie bijvoorbeeld het beleidsplan 1987-1991, bladzijde 15 van de Raad. Het gaat daarbij om de volgende drie functies:

1. de adviesfunctie;
2. de ontwikkelingsfunctie, ook wel stimuleringsfunctie genoemd;
3. de informatiefunctie, waaraan later de functie coördinatie jeugdonderzoek is toegevoegd. Deze functie wordt ook wel coördinatiefunctie jeugdbeleid genoemd.

1. Adviesfunctie.
Het gaat hier om het zowel gevraagd als ongevraagd adviseren van het Provinciaal Bestuur. De Raad heeft, zonder uitputtend te willen zijn, in de afgelopen periode advies uitgebracht over het algemeen welzijn en ruimtelijke ordening, de steunfunctiestructuur jeugd- en jongerenwerk (Klampen & Kikkers), het provinciaal jeugdbeleid (Met Killend Fok), politiek jongerenwerk en het fonds jeugdaccommodaties.
Daarnaast heeft de Raad commentaar en advies gegeven over het provinciaal homo-emancipatiebeleid, het provinciaal minderhedenbeleid en de provinciale studiefinancieringsregeling.

De advisering beperkt zich niet tot de provincie maar geldt ook voor gemeenten en maatschappelijke instellingen.
Voor wat betreft de gemeenten werden adviezen uitgebracht over geïntegreerd jeugdbeleid, jeugdwerk of jongerenopbouwwerk aan de gemeenten Zandvoort, Aalsmeer, Opmeer, Castricum, Limmen, Wieringen en Venhuizen.
Ook werden adviezen verstrekt aan het Nationaal Jeugdfonds en de Nationale Commissie voor Ontwikkelingssamenwerking.


2. Ontwikkelingsfunctie.

De Raad omschrijft deze functie als volgt :

"op basis van eigen deskundigheid en vanuit een identificatie met het (geobjectiveerde) jeugdbelang een bijdrage leveren aan samenhangend jeugdbeleid. Het gaat daarbij om:


Een voorbeeld van de manier waarop inhoud aan deze functie wordt gegeven is het experiment regionaal jeugdbeleid in de regio West-Friesland. Doel van dit project is zicht te krijgen op de voorwaarden en mogelijkheden voor lokaal/regionaal jeugdbeleid.
De resultaten van dit project zullen in een naar andere regio's overdraagbare vorm worden verzameld.

3. Informatiefunctie.
In het kader van deze functie is een informatie- en documentatiecentrum opgezet dat door iedere inwoner van de provincie Noord-Holland kan worden gebruikt. Hierdoor kan informatie worden verstrekt aan statenleden, raadsleden, overheden, instellingen en natuurlijk ook jongeren die zich op de hoogte willen stellen van de actuele ontwikkelingen op diverse terreinen.

In het kader van de functie coördinatie jeugdonderzoek stelt de Raad zich ten doel:
" een advies-, bemiddelings, ontwikkelings- en informatiepunt voor jeugdonderzoek te zijn ter bevordering van de verdere ontwikkeling en onderbouwing van provinciaal, regionaal en lokaal jeugdbeleid."

In 1989 zullen in het kader van deze laatste functie de volgende deelprojecten worden uitgevoerd:

• opbouw informatiesysteem jeugdonderzoek Noord-Holland;
• informatiebulletin jeugdonderzoek Noord-Holland;
• opbouw informantennetwerk jeugdonderzoek Noord-Holland.


Toekomstige plaats van het provinciaal jeugdbeleid.

Allereerst constateren wij dat in het provinciaal beleid op bijvoorbeeld het terrein van de ruimtelijke ordening, educatie, hulpverlening, en sociaal cultureel werk (kunstzinnige vorming, jeugd- en jongerenwerk, emancipatie en bibliotheekwerk) (veel) aandacht wordt besteed aan de categorie jongeren.
De aandacht voor jeugdbeleid is niet bij alle beleidsterreinen van de provincie even groot.
Beleidsterreinen zoals bijvoorbeeld milieu en verkeer en vervoer lenen zich veel minder voor het expliciet aandacht geven aan de categorie jongeren c.q. de belangen van jongeren.
Dit hangt samen met de inhoud van het beleidsterrein; door de specifieke aard en eigenheid van het beleidsterrein ligt het niet voor de hand expliciet aandacht te besteden aan de categorie jongeren.

Daarnaast spelen ook veelal de beperkte provinciale bevoegdheden op het betreffende beleidsterrein een rol.
De provinciale taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden en de daarmee samenhangende verschillen in betrokkenheid van de beleidsterreinen bij jeugdbeleid brengt met zich mee dat het op provinciaal niveau over jeugdbeleid als facetbeleid spreken eigenlijk als een te hoog gegrepen doelstelling moet worden aangemerkt.

De hooggespannen verwachtingen die met de term facetbeleid - expliciete aandacht voor de categorie op alle provinciale beleidsterreinen - gewekt worden, kunnen wij gelet op bovenstaande namelijk niet waarmaken.

Wel staat ons een samenhangende beleidsvoering van provinciale taken voor ogen die specifiek op jeugdigen zijn gericht. Of anders geformuleerd: wij beschouwen jeugdbeleid niet als facetbeleid maar op relevante onderdelen van het provinciale beleid streven wij ernaar een samenhangend pakket van maatregelen en voorzieningen voor jongeren tot stand te brengen.

Het welzijnsterrein lijkt dan het meest geëigende beleidsveld om dit samenhangende jeugdbeleid te
realiseren. We hebben voor deze keuze de volgende overwegingen:

In het samenhangende welzijnsbeleid, zoals ons dat voor ogen staat, dienen dan allereerst waarborgen te worden opgenomen, zodat er blijvende aandacht is voor de categorie jeugd.
Om dit te verzekeren stellen wij voor, onderdelen van de ontwikkelings- en de informatiefunctie zoals die nu door de Raad voor Jeugdbeleid worden uitgevoerd een plaats te geven binnen dit welzijnsbeleid.
Bij de ontwikkelingsfunctie achten wij vooral het geven van beleidsvernieuwende impulsen, bijvoorbeeld door het opzetten van projecten waarbij overheden, instellingen en jongeren betrokken zijn, van belang voor het in de toekomst nader vormgeven van het provinciale Welzijns- c.q. Jeugdbeleid.
De Raad noemt dit : "innoverende experimenten en activiteiten met een voorbeeldfunctie ".

Het bovengenoemde onderdeel van de ontwikkelingsfunctie is ook naar de mening van de Raad voor Jeugdbeleid, wel te onderscheiden maar in de praktijk moeilijk te scheiden van de informatiefunctie.
Immers het met succes uitvoeren van deze ontwikkelingsfunctie is alleen mogelijk op basis van een goede analyse van het werkveld. De analyse is vervolgens weer afhankelijk van het verkrijgen van informatie over actuele ontwikkelingen in en rondom het werkveld.

Het beschikken over deze informatievoorzieningen maakt het vervolgens weer mogelijk actief of passief informatie te verstrekken aan zowel jongeren als andere instanties en daarmee ook coördinerend te werken.

Het project West-Friesland is in dit verband naar onze mening een goed voorbeeld van een afgebakend project waarmee in de praktijk concreet inhoud aan deze functie wordt gegeven. Dit omdat wij verwachten dat van dit project een belangrijke uitstraling zal uitgaan voor de verdere ontwikkeling van het jeugdbeleid op lokaal en regionaal niveau. Bovendien zullen de resultaten van het project in een naar andere regio's in de provincie overdraagbare vorm worden gepresenteerd.
Naar onze mening sluiten de werkzaamheden die op dit moment door een aantal steunfunctie-instellingen op een aantal terreinen worden verricht aan op de nu door de Raad verrichte werkzaamheden met betrekking tot de ontwikkelingsfunctie. Als voorbeeld kan daarbij gedacht worden aan het introduceren van nieuwe maatschappelijk relevante en noodzakelijke werkmethoden in het uitvoerend werk. Ook dat zal veelal gebeuren door het uitvoeren van een experiment en/of proefproject.
Door het binnen één organisatiestructuur onderbrengen van deze functies wordt het mogelijk, een goede afstemming en -waar mogelijk- ook een combinatie te bewerkstelligen van enerzijds beleidsmatige en anderzijds werkinhoudelijke projecten. Wij gaan ervan uit dat hierdoor de inhoudelijk deskundigheid zal worden verdiept en vergroot.

Zonder hier in dit kader al te diep op in te willen gaan, constateren wij dat ook met betrekking tot de informatiefunctie er veel raakvlakken bestaan met de werkzaamheden van de steunfunctie-instellingen.
Wij denken bijvoorbeeld aan het op dit moment door het Provinciaal Serviceburo uitgevoerde steunfunctie-element “bemiddeling”. In het kader van uitvoering van deze functie beschikt het Serviceburo ook over een aanzienlijke databank.

Wij stellen dan ook voor, met inachtname van de door ons aangebrachte beperkingen op onderdelen, de op dit moment door de Raad voor Jeugdbeleid uitgevoerde ontwikkelings- en informatiefunctie onder te brengen in de nieuwe steunfunctiestructuur waarvan ook het provinciale jeugd- en jongerenwerk deel zal uitmaken.
Wij beogen daarmee een zo efficiënt mogelijk nieuwe steunfunctiestructuur te realiseren waarbij een optimale afstemming van werkzaamheden kan plaatsvinden. Wat dit laatste betreft merken wij nog op dat, gelet op de recente ontwikkelingen op het landelijke niveau, het noodzakelijk is met betrekking tot het coördineren van het jeugdonderzoek tot nadere afstemming tussen landelijke en provinciale taken te komen.
Een en ander is op dit moment echter nog niet mogelijk, omdat nog onvoldoende duidelijk is welke taken op landelijk niveau zullen worden vervuld. Uitgangspunt voor ons blijft echter het voorkomen van overlappingen in werkzaamheden.

Samenvatting en conclusies.

Samenhangend jeugdbeleid.
We constateren dat, mede door de verschillende betrokkenheid van de provinciale werkvelden bij het jeugdbeleid, het realiseren een samenhangend provinciaal jeugdbeleid gestalte dient te krijgen vanuit het beleidsterrein welzijn.

Taken Raad voor Jeugdbeleid
Voor de vormgeving van het provinciaal jeugdbeleid is een aantal elementen van de tot nu toe door de Raad uitgevoerde ontwikkelingsfunctie gecombineerd met de informatiefunctie van de Raad van belang.

Organisatorische vormgeving
Gezien de doelstellingen en werkzaamheden van een aantal steunfunctie-instellingen gaan onze gedachten, met betrekking tot het organisatorisch onderbrengen van de twee gedeeltelijk te handhaven functies, uit naar een integratie in de nieuwe steunfunctiestructuur waarin ook het provinciaal jeugd- en jongerenwerk zal worden ondergebracht.

Financiële taakstelling.
Op dit moment staat op de provinciale begroting voor de Raad voor Jeugdbeleid een bedrag van f 521.000,-- gereserveerd.
Met het verdwijnen van de adviesfunctie en de beperkingen in de twee resterende functies zal in de toekomst een aanzienlijk lager bedrag nodig zijn dan het hierboven genoemde bedrag.
In een eerdere notitie hebben wij een taakstellend bedrag van f 175.000,-- genoemd als het maximaal voor de uitvoering van de resterende taken beschikbaar te stellen bedrag.
Het advies van uw commissie op deze eerdere notitie is voor ons aanleiding het genoemde bedrag van f 175.000,-- aan te merken als een richtinggevende indicatie voor het uiteindelijk ter beschikking te stellen bedrag.

Externe Commissie.
Gelet op bovenstaande stellen wij voor aan de externe commissie te verzoeken, in het uit te brengen advies aan te geven waar de hierboven omschreven nu door de Raad voor Jeugdbeleid uitgevoerde ontwikkelingsfunctie en informatiefunctie ondergebracht kunnen worden in de nieuwe steunfunctie-structuur.
 

Overdracht O&I-functie RJB via Commissie Steunfuncties

klik hier voor de outline van
het register